45 jaar geleden vertrok ik, samen met mijn ouders, vanuit Utrecht naar het “verre” Drenthe. De herinneringen die ik heb/had van de tijd in Utrecht …, zijn voor het grootste deel vervaagd. Uiteraard zijn er nog wel enkele dingetjes die ik uit mijn geheugen kan vissen.
De flat waar wij woonden, was groot. We woonden bovenin op de hoek. Het had een grote huiskamer, met zijkamertje, een brede gang die uitkwam op een grote woonkeuken. Op de bovenverdieping bevonden zich 4 grote slaapkamers en een badkamer met lavet. Met een vaste trap konden we op de zolder komen, waar je eventueel kon voetballen, zo groot was deze. Bijna elke (slaap)kamer had een balkon (5 stuks) van waaraf we over de stad Utrecht konden kijken. De flat had geen lift en voordat we ons huis konden bereiken, moesten we 13 trappen van 10 treden omhoog klauteren. Helemaal onderin hadden alle bewoners nog een box, waar eventuele fietsen e.d. konden staan. Onze voordeur was in het trappenhuis, naast een glazen deur die op de galerij uitkwam. De voordeuren van de buren kwamen uit op de galerij.
Mijn ouders waren altijd gek op dieren. In mijn herinneringen hadden we altijd wel één of meerdere dieren in huis. Over het algemeen waren het katten, maar ook honden, konijnen, cavia’s, een Amerikaans eekhoorntje, een papegaai, een beo, kanaries, parkieten en een tropisch aquarium, hebben bij ons een tijdje mogen vertoeven. Mijn liefde voor dieren is daar wel door ontstaan, maar het was niet altijd leuk. De meeste dieren werden in een opwelling aangeschaft en als het hebben van een dier dan toch te lastig werd, werden ze ook met het grootste gemak weer weggedaan. Dit kwam ook omdat mijn moeder heel erg netjes was en erg van plantjes hield. Als er dan een dier een ongelukje had of een plantje van de vensterbank gooide, moest het dier toch het onderspit delven.
Zo ook onze papegaai. Mijn vader had ergens een grote tak opgesnord en deze in het zijkamertje, dat zich aan de huiskamer bevond, op een grote plaat met zand bevestigd. De papegaai kon daarom gewoon los op de tak zitten en omdat hij gekortwiekt was, kon hij niet ver weg vliegen. Mijn ouders maakten hem tam, wat overigens uitstekend gelukt was. Het beestje kwam regelmatig op je schouder zitten en vond het heerlijk om op zijn buikje gekriebeld te worden. Hij gaf kusjes, door met zijn grote snavel voorzichtig je onderlip te pakken en deze zachtjes heen en weer te rollen. Hij leerde snel en veel praten en geluiden maken. De geluiden van optrekkende auto’s, die hij natuurlijk vaak hoorde, werden luidruchtig geïmiteerd. Regelmatig dacht ik dat mijn moeder kwam aansloffen, maar ook dat was de papegaai die dit geluid haarfijn kon nadoen. Wat ik minder leuk vond was het nadoen van de hoge stem van mijn moeder. Christelijke liederen zingen bij het traporgeltje was een haar dagelijkse bezigheid en als de papegaai meezong was het verschil bijna niet te horen. Zelfs de vibratie in haar stem vond hij schijnbaar interessant en vol overgave galmde hij dan mee. Hele zinnen heeft het dier geleerd. Toen mijn vader, na een fietsongeluk een paar weken in het ziekenhuis moest vertoeven, heeft mijn moeder hem de zin “Baasje, had jij je arm gebroken” geleerd. Na eindeloos oefenen heeft hij ook dat geflikt en toen mijn vader dat voor het eerst hoorde, viel hij haast achterover van verbazing. Ook onze kat werd door Lorita (de papegaai) zelf het kamertje uitgejaagd door de waarschuwing uit te kramen, die mijn moeder altijd deed, namelijk: “Rekel, vooruit dat mag niet, foei!” De kat mocht er namelijk niet komen omdat dan de plaat met zand als kattebak werd gebruikt.
Helaas moest ook de papegaai wijken voor het leven met “God” en geloof. Mijn ouders zaten op een muziek- en zangclubje van de geloofsgemeenschap en er moest ook thuis veel geoefend worden. Volgens hen was dit met onze papegaai niet mogelijk. Zodra hij muziek of gezang hoorde begon hij mee te jengelen en als hij het erg naar zijn zin had, ging het over in schreeuwen en krijsen. Uiteraard was hier een oplossing voor te bedenken geweest, maar helaas ….. onze grote gevleugelde vriend werd verkocht.
Of ze er ooit eens spijt van hebben gehad? Vast wel …. maar dat bekennen deden ze natuurlijk niet. De weg naar het leven in het hiernamaals was belangrijker dan alles hier op aarde.